Nek, schouder en arm behandeling (NSA)

NSA

De licht beperkte schouder


Voor de licht beperkte schouder gelden de volgende kenmerken:

  • De beweeglijkheid tussen kop en kom is normaal
  • De beweeglijkheid van het schouderblad is beperkt
  • Er is geen draaibeweging van het sleutelbeen. Hierdoor kan de arm niet volledig omhoog worden gebracht tot langs het oor. Ook de draaibewegingen van de arm zijn licht beperkt.

Klachten uiten zich onder andere als volgt:

  • Pijn op de buitenzijde van de bovenarm
  • Verminderde mogelijkheid voorwerpen hoog uit een kastje te pakken

Behandeling van de licht beperkte schouder:

  • Mobiliseren van gewricht tussen schouderblad en sleutelbeen
  • Mobiliseren van ruimte tussen schouderblad en bovenarm


De partieel (deels) beperkte schouder

Dit is een beperking waarbij de beweeglijkheid tussen kop en kom van het schoudergewricht beperkt is in één of twee richtingen. Deze beperking komt vaak voor bij:

  • Reststadium na een breuk
  • Reststadium na een schouderoperatie
  • Slijmbeursontsteking (acuut en chronisch)

 

Na een breuk en/of operatie is het mogelijk dat de klacht een definitief eindstadium is. Het kan zijn dat dit een boodschap is die de patiënt liever niet wenst te horen. Toch vinden wij het onze plicht om duidelijk en helder te vertellen waar men aan toe is. Wij denken dat men daar op de langere termijn meer mee gediend is, dan bij het wekken van min of meer valse verwachtingen.

De “frozen shoulder”

Dit is een aandoening waarbij de bewegingsuitslagen van het gewricht tussen de kop en de kom zijn afgenomen tot meer dan 50% in alle richtingen.

De “frozen shoulder” is te verdelen in een primaire en een secundaire “frozen shoulder”.

Bij de secundaire frozen shoulder is het onderliggend lijden bekend. Dit kan zijn:

  • Ongeluk, val of stoten (= trauma)
  • Slijtage tussen kop en kom van schoudergewricht (komt niet vaak voor)
  • Suikerziekte
  • Schildklieraandoeningen
  • Na operaties
  • Ontstekingen

Bij de primaire frozen shoulder is het onderliggend lijden onbekend en is er geen trauma in de voorgeschiedenis.

Enkele gegevens over de primaire frozen shoulder:

  • Nooit voor het 40 e jaar en nooit na het 70 e jaar
  • Gemiddelde leeftijd vrouwen: 52,6 jaar
  • Gemiddelde leeftijd mannen: 58,2 jaar
  • Pijn neemt langzaam toe in de loop der tijd tijdens het begin van de klacht
  • Toenemende bewegingsbeperking in alle richtingen van de schouder
  • In chronische fase: geen pijn, maar forse bewegingsbeperking
  • Tijdsduur van het klinisch beeld (= klachtenpatroon):
    • Pijnlijke fase 10-36 weken
    • Stijve fase 4-12 maanden
    • Herstelfase 9-26 maanden
    • Totale duur 12-42 maanden
    • Gemiddelde duur 30,1 maanden

 

Mogelijke therapie bij de frozen shoulder:

  • Fysiotherapie
  • Injecties
  • Medicijnen
  • Doorbewegen onder narcose
  • Operatie


De instabiele schouder (“schouder uit de kom”)
Dit kan volledig (geen contact meer tussen kop en kom) of deels (veranderd contact tussen kop en kom).

Er valt onderscheid te maken tussen verschillende vormen van instabiliteit:

  • Steeds terugkerend (habitueel)
  • Vrijwillig (“kijk eens wat ik kan”)
  • Ongewild

Er kunnen diverse complicaties optreden indien de schouder uit de kom gaat. Te denken valt aan de volgende zaken:

  • Kapselverrekking
  • Spierscheurtjes
  • Breuken
  • Vaatletsel
  • Zenuwletsel

Behandeling van de instabiele schouder tijdens de eerste 6 weken:

  • Immobiliseren (gips, tape of mitella)
  • Reactiveren: mobiliseren en trainen
  • Na ongeveer 6 weken komt de nadruk te liggen op het trainen van de omliggende weefsels.

Bij alle bovenstaande vormen van klachten heeft de praktijk uitgewezen dat het toepassen van manueel therapie (vrijmaken nek-borstwervels) en lymfedrainage (verwijderen vocht in omringend bindweefsel van schouderblad) een wezenlijke bijdrage kunnen leveren in het bereiken van een goed behandelresultaat voor de schouder.